Baptism in the bridal chamber : the gospel of Philip as a Valentinian baptismal
instruction / Lubbertus Klaas van Os. - [S.l. : s.n.], 2007. - xvi, 224 p. ; 24 cm
Auteursnaam op omslag: Bas van Os. - Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen.
- Met lit.opg. - Met samenvatting in het Nederlands.
ISBN 978-90-367-2972-7
In het zuiden van Egypte, bij het plaatsje Nag Hammadi, werden ze door een Egyptische boer bij toeval in 1945 gevonden: gnostische geschriften en evangeliën uit de eerste vier eeuwen van onze jaartelling. Sinds de jaren 1950 worden de Nag Hammadi-teksten vertaald en onderzocht door wetenschappers over de gehele wereld. Bas van Os vertaalde en analyseerde één van deze geschriften, het "Evangelie van Filippus". Het werk moet ergens rond het jaar 200 na Christus zijn ontstaan, ruim honderd jaar na de evangeliën van het Nieuwe Testament.
De gnostiek was een vroegchristelijke stroming. Gnostici hadden een ander godsbeeld dan andere christenen: ze meenden dat er een hogere God was dan de antropomorfe Schepper-God van het Oude Testament. Iets van die hoogste God was gevangen geraakt in de schepping, namelijk als een goddelijke vonk in de mensen. Dit goddelijke zelf kon door kennis (gnosis) weer bevrijd worden en terugkeren tot zijn goddelijke oorsprong. De Amerikaanse auteur Dan Brown baseerde zijn roman "De Da Vinci Code" (2003) op het idee dat de kerk dit spiritueel geheim eeuwenlang verborgen heeft gehouden.
Van Os begon zijn onderzoek in reactie op conclusies van Martha Lee Turner. Het "Evangelie van Filippus" zou volgens Turner bestaan uit een verzameling losse teksten, die weinig thematische of logische samenhang vertonen. Volgens Van Os valt het evangelie wel degelijk als een thematische eenheid te begrijpen, namelijk als aantekeningen voor een twaalftal gesprekken met mensen die een gnostisch initiatieritueel ondergingen. De inhoud van de gesprekken wijst erop dat de dopelingen vooral "gewone" christenen waren. Uiterlijk bestond het initiatieritueel uit doop, zalving en eucharistie. In mystieke zin ging het om de vereniging met het goddelijke in de "Bruidskamer". Jezus Christus zou zijn afgedaald uit de sfeer van de allerhoogste God om, door middel van gnosis en rituelen, de mensen te bevrijden uit de schepping en weer te verenigen met hun goddelijke oorsprong. De verbintenis tussen Jezus en Maria staat daarbij symbool voor de vereniging van het goddelijke met de ziel in de "Bruidskamer".
Van Os begon zijn onderzoek in reactie op conclusies van Martha Lee Turner. Het "Evangelie van Filippus" zou volgens Turner bestaan uit een verzameling losse teksten, die weinig thematische of logische samenhang vertonen. Volgens Van Os valt het evangelie wel degelijk als een thematische eenheid te begrijpen, namelijk als aantekeningen voor een twaalftal gesprekken met mensen die een gnostisch initiatieritueel ondergingen. De inhoud van de gesprekken wijst erop dat de dopelingen vooral "gewone" christenen waren. Uiterlijk bestond het initiatieritueel uit doop, zalving en eucharistie. In mystieke zin ging het om de vereniging met het goddelijke in de "Bruidskamer". Jezus Christus zou zijn afgedaald uit de sfeer van de allerhoogste God om, door middel van gnosis en rituelen, de mensen te bevrijden uit de schepping en weer te verenigen met hun goddelijke oorsprong. De verbintenis tussen Jezus en Maria staat daarbij symbool voor de vereniging van het goddelijke met de ziel in de "Bruidskamer".
No comments:
Post a Comment